nieuws / Bio-boer begrijpt de massa niet

« terug naar overzicht

Jan Schrijver van het biologisch-dynamisch tuinbouwbedrijf De Lepelaar dringt al veertig jaar aan op het belang van lokaal geproduceerd kwaliteitsvoedsel. Met verbazing ziet hij hoe de massa blijft geloven in de continue misleiding door de grootschalige voedingsindustrie. Hoe blijft hij in dit krachtenveld als kleine producent geloven in zijn idealen?

Uit: De Kleine Aarde; herfsteditie Groene Sleutels september 2009
Tekst: John van der Rest

De bodem! Daar draait het om bij het belang van lokaal geproduceerd voedsel. Jan Schrijver steekt zijn passie voor het onderwerp, waar hij sinds 1971 met hart en ziel aan werkt, niet onder stoelen of banken. Jan Schrijver: ‘De bodem waarop je leeft, vormt je veel meer dan menigeen denkt. In de streek waar je woont, heerst een specifiek klimaat dat aansluit bij de natuur en de teelt van groenten. Hoe nauwer je daarmee in contact blijft, hoe meer het past bij jou en jouw wortels. Mensen van de zandgronden hebben een andere instelling dan van kleigrond. In de slogan ‘je bent wat je eet’ zit veel waarheid. Ik ben van mening dat het beter is voor je gezondheid als je zo veel mogelijk eigen of lokaal verbouwd voedsel eet’.

Een vrachtwagen van Mijn Boer, de regionale coöperatie van biologisch werkende boeren in Noord-Holland, arriveert op De Lepelaar. Zojuist geoogste stengeluitjes en bospeen gaan vandaag rechtstreeks van de akker naar de winkels van Marqt in Amsterdam en Haarlem. Korter kan de keten bijna niet zijn. Of je gaat, zoals veel mensen uit de buurt, de groenten zelf ophalen in de winkel van De Lepelaar. Jan vervolgt: ‘Ik zou alles wat wij verbouwen het liefst in de regio afzetten. Dat biedt enorm veel voordelen. Denk maar aan de grote diversiteit aan groenten die we dan kunnen verbouwen en aan de beperking van de vervuilende kilometers die groenten tegenwoordig afleggen. Veel van wat boeren in deze regio telen, gaat naar Frankrijk, Duitsland en verder. Andersom komt van ver weg veel deze kant op. Boeren verleren zo wat het betekent om voor de lokale consument te telen. Ze werken voor de anonieme markt van de hoogste opbrengst. Eindeloos gesleep is het gevolg en op het voedsel van ver weg zitten we soms helemaal niet te wachten.

Ik zie wel voorzichtig een verandering. Wethouder Marijke Vos van Amsterdam en Hans Luiten van Zaanstad bijvoorbeeld zetten zich in voor meer lokale voedselproductie. Bedrijven worden gevoeliger voor de hoge transportkosten van groenten uit Spanje en organiseren de productie meer in de regio. De steden zullen een actieve rol moeten spelen in het economisch actief houden van het omringende platteland. Met het lokaal organiseren van de voedselproductie voorkomen ze leegloop en verloedering. Het kan nog veel beter, maar de mogelijkheden hangen af van de kwaliteit die mensen wensen en wat ze daarvoor willen betalen.

Als ik om me heen kijk, heb ik wat dat betreft echter niet veel vertrouwen. Het overgrote deel van de mensen laat zich namelijk verleiden door wat de industrie en het grootwinkelbedrijf ze met veel marketing voorzetten. Met voedingskwaliteit heeft dat niets te maken en dat gaat ten koste van de gezondheid. Mensen die redelijk consequent biologisch eten komen op mij veel vitaler over dan mensen die maar raak eten. Ik zie het verschil steeds duidelijker. Een flink deel van de Nederlandse bevolking verwaarloost zijn gezondheid. Het is niet voor niets dat de overheid - op het betuttelende af - campagnes moet voeren tegen overgewicht. De meerderheid denkt geen sikkepit na over wat echt in hun belang is. Mensen die dat wel doen, steken qua levenskracht en gezondheid met kop en schouders boven de rest uit. Het geheim zit hem in de planten. In een biologisch bewerkte bodem moeten planten veel meer knokken tegen de grillen van de natuur en allerlei weerstanden overwinnen. In deze natuurlijke strijd worden ze sterker en bouwen ze levenskracht en belangrijke weerstandstoffen op. In onze voeding geven ze die door en zo ondersteunen ze onze gezondheid.’

Jan Schrijver zit in een impasse, want zijn roep heeft amper gehoor. Toch blijft hij een idealist. Jan: ‘Ik heb er de pest in dat de biologische landbouw nog steeds zo klein is. Dat maakt werken op de meer geleidelijke, natuurgerichte manier extra moeilijk in een omgeving waar andere boeren met gifstoffen grootschalig ingrijpen in de natuur. Die boeren volgen bijvoorbeeld onze aardappelteelt nauwlettend. Zodra een ziekte de kop opsteekt, bellen ze boos op en sturen de landbouwkundige dienst op ons af. We moeten meteen ingrijpen, terwijl dat niet direct nodig is en niet past bij onze manier van werken. Slechts weinig boeren durven echt met de natuur mee te gaan. De meerderheid kiest voor de makkelijkste weg en schakelt de natuur uit. Je kunt de natuur niet uitschakelen. Dat leidt tot grote problemen.

Ik vind het ook jammer dat we tot nu toe de grote massa consumenten niet weten te bereiken, maar dat accepteer ik inmiddels. Zolang niet-biologische producten voor weggooiprijzen worden aangeboden, verandert dat ook niet. Aan de andere kant vraag ik me af waarom niet meer mensen een paar tientjes per week over hebben voor echt gezonde voeding waar je een beter gevoel bij hebt. De gemiddelde consument lijkt inmiddels volledig geprogrammeerd door de uniforme industriële voedselproductie. Niemand heeft ooit om Coca Cola gevraagd. Toch drinkt negentig procent van de jongeren het! Dat is de kracht van goede marketing. Hetzelfde geldt voor de tomatensausjes die overal maar bij worden gemikt. Het heeft een bepaalde smaak, maar niets te maken met kwaliteit. Smaak is een zintuig en veel mensen zijn verleerd dit zintuig op een goede manier te gebruiken. Ze hebben een bepaald idee ontwikkeld over wat smaak hoort te zijn, maar echt proeven doen ze niet. Smaak vraagt om intelligentie.

Een ander voorbeeld: waarom vinden veel mensen de smaak ‘bitter’ zo vies? Bitter is juist een heel bijzondere smaak met een nog ongedacht positieve bijdrage aan je gezondheid. Ik denk dat mensen veel te veel suiker eten, waardoor ze andere meer uitgesproken smaken zoals bitter niet meer kunnen waarderen. Bitter is de smaak van stoffen die juist erg goed zijn voor je hart. Het zit in tuinbonen, witlof en spruiten en dat is echt niet voor niets. In het oude gezegde: ‘bitter in de mond maakt het hart gezond’ zit volgens mij veel waarheid. In plaats van dat de wetenschap dit met onderzoek bevestigt, zie je veredelaars onder invloed van klagende consumenten meteen zoete witlof en zoete spruitjes ontwikkelen. Het is de wereld op zijn kop’.

Om in deze wereld vol vervreemding veertig jaar tegen de stroom in te blijven werken aan je idealen, getuigt van een bijzondere houding. Jan: ‘Ik heb altijd veel plezier gehad in het biologisch telen van groenten. Ik sta voor honderd procent achter deze manier van werken, net als andere mensen op dit bedrijf. Met elkaar en met de natuur zulke mooie en eerlijke producten telen, geeft mij veel voldoening. De waardering die ik terugkrijg van de groep mensen waarvoor we produceren, koester ik eveneens. De afstand naar de consument is veel korter en ons product veel minder anoniem dan bij menig ander bedrijf. Daar ben ik trots op’.